ICONEN, vensters op de eeuwigheid.
Evenals de gezangen die door het Byzantijns Koor Indrik worden gezongen, zijn ook iconen onlosmakelijk verbonden met de orthodoxe kerken. Het woord icoon stamt af van het Griekse eikon, dat afbeelding betekent. Dit wil dus zeggen dat de afbeelding op een icoon gelijkenis vertoont met de persoon of gebeurtenis die bedoeld wordt. Om deze reden is het schilderen van iconen aan strenge regels gebonden.
De periode van 726 tot 843 was er grote verdeeldheid tussen voor- en tegenstanders van iconen. Deze strijd wordt het iconoclasme genoemd. De aanhangers hiervan weken niet af van de regel uit de Bijbel “Gij zult geen godenbeeld maken, noch enig beeld van wat in de hemel daarboven, op de aarde beneden, of in het water onder de aarde is”(Exodus 20,4).
In die tijd zijn nagenoeg alle afbeeldingen verwoest. Ook keizer Leo III mengde zich in de discussie, hij gaf enkele jaren later bevel om alle iconen te vernietigen. Wie protesteerde kon rekenen op lijfstraffen of zelfs de doodstraf. Omdat het schilderen van iconen in de regel een taak was voor monniken, vielen onder hen vele slachtoffers. De weinige iconen die bewaard zijn gebleven uit de zesde en zevende eeuw zijn, dankzij de afgelegen ligging, te vinden in het Catharinaklooster in de Sinaï.
Lang niet iedereen was tegenstander van iconen en vooral in de kloosters maar ook onder de bevolking trof men veel voorstanders die iconodulen werden genoemd. Ook zij hadden een goed argument want volgens de overlevering is het de evangelist Lucas die de eerste afbeelding van Christus heeft geschilderd.
Deze tegenstelling duurde tot een uitspraak van het concilie van Nicea in 787 waardoor de beeldenstrijd werd beëindigd. Men had een oplossing bedacht, niet de afbeelding werd vereerd maar de persoon of de gebeurtenis die afgebeeld wordt. Het probleem bleef de gemoederen echter bezighouden totdat in 843, op de kerkvergadering van Constantinopel, het schilderen van iconen weer werd toegestaan.
Dit feit wordt nog jaarlijks gevierd op de eerste zondag van de vasten, de feestdag van de Triomf van de Orthodoxie. Wel moesten Iconenschilders zich houden aan strenge voorschriften. In tegenstelling tot schilders in het westen hadden zij niet de vrijheid om naar eigen inzicht een afbeelding te schilderen. De iconenkunst kon zich echter weer ontwikkelen en na de val van Constantinopel kwam het tot grote bloei in het hele gebied waar de orthodoxe godsdienst werd beleden zoals Griekenland, Kreta en Rusland.
We kennen verschillende typen iconen. Op de eerste plaats kerkiconen en iconen die onderdeel zijn van de iconostase. Dan zijn er nog de wat kleinere huisiconen. Ieder huis had een hoek waar deze iconen een plaats hadden. Bezoekers groetten deze iconen. Men zegt dat de ingang van oude Russische huizen met opzet laag zijn gemaakt zodat je wel verplicht was om een diepe buiging te maken.
Dan kent men nog de kleine reisiconen zodat men ook op reis bescherming geniet.
Voordat de monnik een icoon gaat schilderen bereidt hij zich voor op deze taak door meditatie en gebed. De afbeelding wordt pas een icoon na de wijding door de priester.
Nog steeds hebben iconen een zeggingskracht die ook veel indruk maakt op de moderne westerse mens. Het is deze zeggingskracht die ook weerklinkt in de gezangen van het Byzantijns Koor Indrik.
Gerard Beemsterboer
Evenals de gezangen die door het Byzantijns Koor Indrik worden gezongen, zijn ook iconen onlosmakelijk verbonden met de orthodoxe kerken. Het woord icoon stamt af van het Griekse eikon, dat afbeelding betekent. Dit wil dus zeggen dat de afbeelding op een icoon gelijkenis vertoont met de persoon of gebeurtenis die bedoeld wordt. Om deze reden is het schilderen van iconen aan strenge regels gebonden.
De periode van 726 tot 843 was er grote verdeeldheid tussen voor- en tegenstanders van iconen. Deze strijd wordt het iconoclasme genoemd. De aanhangers hiervan weken niet af van de regel uit de Bijbel “Gij zult geen godenbeeld maken, noch enig beeld van wat in de hemel daarboven, op de aarde beneden, of in het water onder de aarde is”(Exodus 20,4).
In die tijd zijn nagenoeg alle afbeeldingen verwoest. Ook keizer Leo III mengde zich in de discussie, hij gaf enkele jaren later bevel om alle iconen te vernietigen. Wie protesteerde kon rekenen op lijfstraffen of zelfs de doodstraf. Omdat het schilderen van iconen in de regel een taak was voor monniken, vielen onder hen vele slachtoffers. De weinige iconen die bewaard zijn gebleven uit de zesde en zevende eeuw zijn, dankzij de afgelegen ligging, te vinden in het Catharinaklooster in de Sinaï.
Lang niet iedereen was tegenstander van iconen en vooral in de kloosters maar ook onder de bevolking trof men veel voorstanders die iconodulen werden genoemd. Ook zij hadden een goed argument want volgens de overlevering is het de evangelist Lucas die de eerste afbeelding van Christus heeft geschilderd.
Deze tegenstelling duurde tot een uitspraak van het concilie van Nicea in 787 waardoor de beeldenstrijd werd beëindigd. Men had een oplossing bedacht, niet de afbeelding werd vereerd maar de persoon of de gebeurtenis die afgebeeld wordt. Het probleem bleef de gemoederen echter bezighouden totdat in 843, op de kerkvergadering van Constantinopel, het schilderen van iconen weer werd toegestaan.
Dit feit wordt nog jaarlijks gevierd op de eerste zondag van de vasten, de feestdag van de Triomf van de Orthodoxie. Wel moesten Iconenschilders zich houden aan strenge voorschriften. In tegenstelling tot schilders in het westen hadden zij niet de vrijheid om naar eigen inzicht een afbeelding te schilderen. De iconenkunst kon zich echter weer ontwikkelen en na de val van Constantinopel kwam het tot grote bloei in het hele gebied waar de orthodoxe godsdienst werd beleden zoals Griekenland, Kreta en Rusland.
We kennen verschillende typen iconen. Op de eerste plaats kerkiconen en iconen die onderdeel zijn van de iconostase. Dan zijn er nog de wat kleinere huisiconen. Ieder huis had een hoek waar deze iconen een plaats hadden. Bezoekers groetten deze iconen. Men zegt dat de ingang van oude Russische huizen met opzet laag zijn gemaakt zodat je wel verplicht was om een diepe buiging te maken.
Dan kent men nog de kleine reisiconen zodat men ook op reis bescherming geniet.
Voordat de monnik een icoon gaat schilderen bereidt hij zich voor op deze taak door meditatie en gebed. De afbeelding wordt pas een icoon na de wijding door de priester.
Nog steeds hebben iconen een zeggingskracht die ook veel indruk maakt op de moderne westerse mens. Het is deze zeggingskracht die ook weerklinkt in de gezangen van het Byzantijns Koor Indrik.
Gerard Beemsterboer